Er zijn verschillende cijfers en studies die de werkuitval of werkhervatting van moeders na de geboorte van een kind beschrijven. Deze cijfers variëren per land, tijdsperiode en de specifieke demografische kenmerken van de moeders. Toch kunnen enkele algemene trends worden onderscheiden:
1. Werkuitval van moeders
In veel landen, waaronder Nederland, zien we dat moeders na de bevalling vaak tijdelijk uitvallen van de arbeidsmarkt om voor hun pasgeboren kind te zorgen. Dit kan bijvoorbeeld door zwangerschapsverlof, kraamzorg of persoonlijke keuzes om de eerste maanden volledig voor het kind te zorgen.
In Nederland hebben vrouwen recht op 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof, waarvan de eerste zes weken 100% van het loon betaald krijgen. Dit betekent dat moeders vaak na deze periode weer aan het werk gaan, al dan niet met enige mate van flexibiliteit.
Uit cijfers van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) blijkt dat ongeveer 90% van de moeders in Nederland na de bevalling weer aan het werk gaat, maar de werkhervatting kan variëren in tijd en werkomstandigheden.
2. Werkhervatting na zwangerschapsverlof
In Nederland is het gebruikelijk dat moeders na hun zwangerschapsverlof terugkeren naar hun werk. Volgens het CBS herneemt ongeveer 80-90% van de moeders binnen één jaar na de bevalling hun werk, hoewel het percentage kan verschillen afhankelijk van de sector, het type werk en de werk-privébalans die moeders ervaren.
Er is een onderliggende trend dat vrouwen vaker minder uren gaan werken of voor een andere werkplek kiezen na de geboorte van een kind, vooral als er onvoldoende werk-privébalans is. Zo blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat moeders vaker deeltijd werken dan vrouwen zonder kinderen.
3. Belemmeringen voor werkhervatting
Het combineren van werk en zorg kan uitdagingen met zich meebrengen. Ongeveer 30-40% van de vrouwen in Nederland geeft aan dat werk- en zorgtaken moeilijk te combineren zijn. Dit kan invloed hebben op hun beslissing om weer aan het werk te gaan of minder uren te gaan werken.
Ook de beschikbaarheid van goede kinderopvang en flexibele werkstructuren spelen een belangrijke rol. Uit onderzoek blijkt dat vrouwen met flexibele werktijden of de mogelijkheid tot thuiswerken meer kans hebben om snel weer aan het werk te gaan.
4. Verschillen tussen landen
In landen met langere of beter betaalde zwangerschapsverlofregelingen, zoals de Scandinavische landen, blijven moeders vaak langer thuis. In Zweden bijvoorbeeld, kunnen ouders maximaal 480 dagen verlof opnemen, waarvan een aanzienlijk deel betaald is. Dit heeft invloed op de werkhervatting, waarbij moeders vaak na langere periodes terugkeren naar het werk, maar wel met meer ondersteuning en flexibiliteit.
In andere landen met kortere verlofregelingen, zoals de VS, is de werkhervatting vaak sneller, maar ook met grotere onzekerheid over de beschikbaarheid van betaald verlof en kinderopvang.
5. Invloed van het aantal kinderen
Moeders die meerdere kinderen hebben, keren vaak later terug naar het werk of blijven in deeltijd werken. Dit heeft te maken met de belasting van de zorg voor meerdere kinderen en de beschikbare tijd om te werken.
Conclusie
Er is een breed scala aan gegevens over werkuitval en werkhervatting na het krijgen van een kind, maar het algemene patroon is dat veel moeders terugkeren naar hun werk, vaak na een kortere of langere periode van verlof. De mate van terugkeer hangt af van factoren zoals verlofduur, werkflexibiliteit, beschikbaarheid van kinderopvang en persoonlijke keuzes. In Nederland is het terugkeercijfer relatief hoog, maar er is een duidelijke trend van moeders die vaker deeltijd gaan werken.
Comments